Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en [93]de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. 93. Namelijk om Hem, als hunnen Heere, ten dienste te staan; gelijk geschied was in Zijne geboorte, Luk.2:9,13, en in de woestijn, Matth.4:11, en daarna in Zijn lijden, Luk.22:43, in Zijne opstanding, Luk.24:4, en in Zijne hemelvaart, Hand.1:10.